Hoe hittebestendig metalen zijn, wordt vaak aangeduid door hun vloeigrens en in mindere mate ook door hun  smelttemperatuur.

De vloeigrens is een materiaalconstante die het punt in een spanning-rekdiagram beschrijft waarop een ductiel materiaal "begint te vloeien", ofwel het punt waarop er plastische vervorming begint op te treden. De term smelttemperatuur spreekt voor zich.

Uiteraard heeft de smelttemperatuur minder belang; een constructie die gezet wordt en die volledig doorgebogen is, stort in elkaar omdat de vloeigrens is bereikt, niet omdat het metaal is beginnen smelten.

De vloeigrenzen terug te vinden in de literatuur zijn niet allemaal dezelfde; bekijk onderstaand rijtje dan meer als een indicatie van hoe hittebestendig een materiaal is ten opzichte van een andere:

  • al      50 Mpa
  • rvs     170 Mpa
  • staal   235 Mpa
  • Cu      258 Mpa
  • Ti       500 Mpa

Meteen valt titaan daarbij op met een hoge vloeigrens. De toevoeging van titaan maakt inderdaad materialen plots heel wat meer hittebestendig. Een goed voorbeeld hiervan zijn de kwaliteiten rvs321 en rvs316ti, die nog steeds niet onder de echte hittebestendige kwaliteiten worden gerekend, maar die toch meteen een pak hittebestendiger zijn dan hun broertjes zonder titaan, zijnde rvs304 en rvs316.

Voor de volledigeheid nog wat smelttemperaturen:

  • Pb 327 °C
  • Zn 419°C
  • Al 660°C
  • Cu 1084°C
  • Ni 1455°C
  • Ti 1667°C

Karine

04 juli 2012